• Plezier, de basis voor prestatie

    ‘Mooi da’j d’r bint’, zo begroeten we bij SV Gramsbergen onze leden, ouders van leden,
    trainers, leiders en niet te vergeten alle gasten die sportpark ‘Het Hoge Holt’ iedere zaterdag bezoeken.

    De uitspraak ‘Mooi da’j d’r bint’ klinkt uitnodigend, straalt plezier uit en dat is wat SV Gramsbergen
    graag wil uitstralen, uitdragen en bewaken voor een ieder die op welke wijze dan ook bezig is met de voetbalsport.

     

    Plezier vormt de basis voor prestatie. Plezier zorgt ervoor dat een speler, trainer of leider lol beleeft aan zijn sport/hobby en dat een speler leert en gaat presteren.
    Plezier betekent  echter niet alleen maar  doen wat je leuk  vindt of dat voetbal  een spel is waarbij je alleen maar leuk dingen doet en nooit tegen teleurstellingen aanloopt.

    De definitie van plezier is:  een aangenaam gevoel beleven, iets als prettig ervaren.

    Plezier zegt dus iets over de sfeer die een ieder die betrokken is bij het voetbalspel ervaart. Vertaald naar het voetbalspel betekent dat: een teamlid zal plezier beleven als het ervaart dat het geaccepteerd wordt zoals hij/zij is, mag ontdekken en ervaren dat niet alles perfect hoeft te zijn. Er mag ook iets mis gaan!

    Wanneer plezier de basis vormt binnen het team en bij de leiding, zowel in de training als in de wedstrijden, zal dit ten goede komen aan de prestaties en ontwikkeling van de individuele speler, het team en de begeleiding. Ouders zullen dit ook ervaren.

    Deze handleiding ‘Plezier, de basis voor prestatie’,  is bedoeld als een naslagwerk voor trainers en leiders. Het bevat tips en vragen die bij kunnen dragen aan het versterken van de positiever sfeer binnen een team en het welbevinden van het individu. De handleiding geeft niet overal antwoorden op, maar zet aan tot nadenken en kan mogelijk een helpende hand zijn. Indien deze handleiding niet de gewenste antwoorden oplevert en misschien zelfs meer vragen, neem dan gerust contact op met de mensen die binnen de vereniging ondersteunend werk verrichten op dit gebied. Je vindt hun gegevens op de website, maar ook hieronder.

    Naam Tel.nr e-mailadres bijzonderheden
    Jacob Seinen 06-53248487 jacobseinen@gmail.com Voorzitter
    Emil Baveld 0524-562331 vertrouwenspersoon@sv-gramsbergen.nl Vertrouwenspersoon
    Harry Bakker 06-53853151 frametrainingen@gmail.com  
    Mindy Reinders 06-30367855 m.korvemaker@hotmail.com Jeugdbestuur
    Erika Kuiper 06-50123640 erikanijeboer@gmail.com Communicatie

    Vertrouwenspersoon

    Soms kan het gebeuren dat het plezier in het voetbal minder of zelfs helemaal weg is. Als dat jezelf overkomt of je ziet dat dit bij een ander het geval is. Mogelijk zijn er zaken die je zorgen baren en waaruit zou kunnen blijken dat het welzijn of de veiligheid van een anders in gevaar is, dan kun je daarvan melding maken bij de vertrouwenspersoon.

    Emil Baveld is de vertrouwenspersoon van SV Gramsbergen. Met hem kun je bespreken wat er aan de hand is en wat je kunt of wat hij kan doen. Emil zal nooit iets met anderen bespreken, zonder jouw nadrukkelijke toestemming!

    Je kunt Emil bereiken via vertrouwenspersoon@sv-gramsbergen.nl of via telefoonnummer 0524-562331.

     

    Voorkomen is beter dan genezen!

    Er zijn een aantal basis beginselen die bijdragen aan de positieve sfeer binnen een team.

    Vertrouwen in elkaar hebben: de speler, het team, de trainer en de leider.

    • Biedt veiligheid voor een ieder: veiligheid om jezelf te mogen zijn
    • Heb onvoorwaardelijke aandacht voor elk teamlid, met respect en acceptatie voor het (on)kunnen.
    • Stel regels en hanteer deze regels consequent (maar niet star). Kinderen, maar ook adolescenten en volwassenen zoeken de grenzen op.
    • Ken je doelgroep: weet wat je van je spelers mag verwachten m.b.t. leeftijdskenmerken en persoonsgebonden kenmerken.
    • Ken elkaar en weet elkaar te vinden.
    • Ga in gesprek met de teamleden en ouders. Zijn er specifieke kenmerken van een teamlid die je moet weten, zoals een ziekte of stoornis?
    • Doe wat je zegt en zeg wat je doet.
    • Sta open voor feedback van ieder teamlid, ouder en collega’s. Vraag ernaar als je twijfels hebt.

    Durf naar jezelf en je eigen handelen te kijken.

    Maar wat als het plezier ontbreekt?

    Het kan natuurlijk voor komen dat bij één van de partijen (speler of begeleider) het plezier ontbreekt of dreigt weg te vallen.  Er zijn  dan een aantal stappen die je als trainer/leider kunt ondernemen. De stappen, zoals deze hieronder beschreven staan, volgen elkaar op. Onze aanbeveling is om de stappen ook in deze volgorde te nemen.

    Stap 1

    Ga in gesprek met:
    1) De speler.
    2) Evt. met de ouder & de speler

    Vraag wat er aan de hand is.

    Stap 2

    Laat het gesprek bezinken en probeer te ontdekken waar en waardoor het plezier ontbreekt.
    Kijk niet alleen naar de ander, maar ook naar je eigen handelen.

    Stap 3

    Zoek naar een oplossing waardoor er voor alle partijen weer plezier is.
    Schakel naar behoefte hulp in van bijv. de ouder, een collega, de TC / JB of de werkgroep.

     

    Vragen die helpen te ontdekken waardoor plezier kan ontbreken

    De trainer

    Veiligheid:

    • Heerst er veiligheid tijdens de trainingen/wedstrijden?
    • Hoe bied ik deze veiligheid?
    • Wat is mijn aandeel in het bieden van veiligheid?
    • Vraag ik, daar waar nodig, om ondersteuning of advies?

    Vertrouwen:

    • Heb ik vertrouwen in mezelf voor de groep?
    • Geef ik complimenten over wat elk teamlid en de groep goed doet?
    • Beloon ik op afstand en corrigeer ik van dichtbij?
    • Laat ik elk teamlid merken dat ik blij ben dat hij/zij er is?
    • Is ieder teamlid voor mij uniek en doet hij/zij er toe (kan niet gemist worden)?

    Voorbereiding:

    • Hoe heb ik mijn training voorbereid?
    • Heb ik al mijn zaken goed georganiseerd?

    Uitleg:

    • Hoe leg ik de oefening uit?
    • Gebruik ik een voorbeeld om iets uit te leggen.
    • Pas ik mijn taalgebruik aan op de doelgroep waarmee ik werk?
    • Ben ik geduldig tijdens mijn uitleg?

    Afspraken:

    • Weten de teamleden wat ik van ze verwacht? Op tijd zijn, materiaal behandeling, gedrag in omgang met elkaar.
    • Zeg ik wat ik doe en doe ik wat ik zeg?
    • Ben ik consequent in het hanteren van afspraken en regels?

    Realistisch:

    • Past mijn verwachting bij de groep op het gebied van voetbaltechniek, de leeftijd van het teamlid en het teamlid zelf?
    • Komen mijn verwachtingen overeen met de verwachtingen van de overige teamleden?

    De groep 

    Veiligheid:

    • Hoe gaat het team met elkaar om?
    • Hoe is de sfeer in het team?
    • Kan ieder teamlid zichzelf zijn?
    • Wordt ieder teamlid (onvoorwaardelijk) geaccepteerd door het team?

    Vertrouwen:

    • Hebben de teamleden vertrouwen in elkaar?
    • Durven de teamleden zich te uiten?
    • Heeft de leiding vertrouwen in elkaar?
    • Hebben de ouders vertrouwen in het team?

    Samenwerking:

    • Is het team bereid om samen te werken?
    • Is het team bereid voor elkaar op te komen en te ‘knokken’ voor elkaar als dat nodig is?

    Het individu

    Veiligheid:

    • Mag ieder teamlid zijn zoals het is (binnen de grenzen)?
    • Wordt ieder teamlid (onvoorwaardelijk) geaccepteerd?

    Vertrouwen:

    • Kan ik op mijn teamgenoten vertrouwen?
    • Hoef ik niet bang te zijn voor een teamgenoot?

    Persoonsgebonden factoren:

    • Zijn er specifieke kenmerken of omstandigheden die ervoor zorgen dat het teamlid het lastig vindt om in de training/wedstrijd mee te draaien? Bijvoorbeeld omstandigheden thuis, ziekte, pestgedrag of een speciale behoefte / aandacht.

     

    Omgaan met moeilijk gedrag, hoe kunnen we dat doen?

    Het kan voorkomen dat je binnen je team te maken krijgt met moeilijk gedrag van kinderen. Hieronder staat een uiteenzetting wat je tegen kunt komen in het algemeen. Ook vind je hier tips om met dit gedrag om te gaan. We hebben verschillende handige tips op een rijtje gezet die de omgang met je team net wat makkelijker kan maken.

    Tips voor alle trainers!

    • Zorg ervoor dat tijdens je uitleg alle kinderen naar je kijken. Zorg ervoor dat er achter jou op het veld niet veel gebeurt. Laat de kinderen dus met hun rug naar het veld staan. Hierdoor raken ze minder snel afgeleid door alles wat er achter jou gebeurt.
    • Vertel voorafgaand aan de training wat je die training gaat doen, zodat de kinderen weten waar ze aan toe zijn. Bv. ‘We beginnen met een spel, gaan vervolgens verder met een pass-en-trap oefening, dan gaan we aan de slag met een afwerkvorm en we sluiten af met een partijtje.’.
    • Kinderen zijn vaak enthousiast als ze op de training zijn, ze willen het liefst de hele tijd bewegen. Zorg ervoor dat je korte, precieze instructiesgeeft zodat ze hun aandacht hierbij kunnen houden.
    • Praat met de kinderen op hun ooghoogte. Zo komt je boodschap duidelijker over.
    • Kinderen zijn visueel ingesteld. Werk daarom met het systeem praatje, plaatje, daadje. Hierdoor horen en zien ze eerst wat ze moeten doen voordat ze zelf aan de slag gaan.
    • Kinderen leren door herhaling. Ze hebben succes en uitdaging nodig, de oefening moet kunnen lukken maar mag ook soms mislukken.
    • Zorg voor een goede opbouw van de training. Start met een spelletje om warm te worden een sluit af met een partijvorm.
    • Vraag na afloop van de training is wat ze ervan vonden en waarom. Gebruik deze feedback voor een volgende training.
    • Als trainer geef jij zelf het goede voorbeeld. Je spelers kijken naar je op. Wees je daar bewust van!
    • Vraag aan het kind wat er moet gebeuren, zodat het kind zelf herhaalt wat hij/zij moet gaan doen. Zo controleer je meteen of het kind je wel begrepen heeft.
    • Soms kan een kind de training dusdanig verstoren, dat je het kind het liefst naar huis zou willen sturen. Het kan helpen dit kind een time-out te geven. Dit kun je doen door het kind een rondje te laten rennen, even aan de kant te laten staan of met een trainer of leider in gesprek te gaan. Spreek het kind aan op zijn gedrag, vertel wat je niet wilt zien, maar zeg vooral ook wat je wel wilt dat het kind doet (geef alternatief voor het gedrag). Stuur een kind niet naar huis! 
    • Zorg voor differentiatie binnen de training. In elk team heb je te kampen met niveauverschil. Speel hier op in. Zorg dat je een passende training aanbiedt op 2 niveaus. Dit is niet altijd te realiseren maar probeer hier wel op in te spelen.
    • Geef complimenten! Een kind groeit van positieve aandacht. Geef een kind complimenten wanneer deze het goed doet. Elk kind heeft dit nodig.
    • Bereid je training goed voor. Hierdoor haal je de meeste en het maximaal haalbare resultaat uit de spelersgroep. De club kan je voorzien in oefenstof.

    Al deze tips zijn bedoelt om je handvatten te bieden voor een training. Natuurlijk heeft iedere trainer zijn eigen kijk op hoe je training eruit moet zien. Zie deze tips dus ook niet als de enige manier waarop het moet, maar zie het als handige tips die je kunt toepassen zodat je training nog beter loopt.

    Een aantal gedragskenmerken op een rij

    Het kan voorkomen dat ouders je vertellen dat een kind een bepaald gedragskenmerk heeft. Natuurlijk zou het fijn zijn dat je hierover in gesprek gaat en de ouders vraagt hoe je in bepaalde situaties kunt handelen. Bespreek met de ouders hoe je de rest van het team hierover kunt informeren. Hierdoor kan het team rekening houden met het kind en zal er minder snel irritatie ontstaan.

    Hieronder vind je de meest voor de hand liggende gedragskenmerken uitgelegd. Wat zijn de kenmerken en hoe kun je handelen?

    ADHD

    Wat is het?
    Rondrennen, niet luisteren en de aandacht ergens niet bij kunnen houden. Het hoort bij heel veel kinderen het je ziet het regelmatig gebeuren tijdens de trainingen. Het is niet erg als kinderen niet altijd goed luisteren, maar bij sommige kinderen overheerst het gebrek aan concentratie en rust. Ze hebben moeite met plannen en organiseren. Kinderen met deze symptomen kunnen lijden aan een aandacht tekortstoornis met hyperactiviteit , ook wel ADHD genoemd.

    Hoe herken je het op het veld?
    Kinderen met ADHD zijn vaak over bewegelijk en hyperactief. Als trainer zal je een heel ‘druk’ kind zien. Dit is lastig, omdat je graag wilt dat alle kinderen luisteren naar je uitleg en de oefening goed opvolgen. Kinderen met ADHD hebben moeite om zichzelf ‘af te remmen’. Tijdens een training zal je dus al snel merken dat een kind niet oplet en drukker is met andere dingen dan met het luisteren naar jou uitleg. Ook zal het buiten het veld om moeite hebben om zich aan de afgesproken regels te houden.

    Tips voor de trainer!
    – Benader het kind positief en met geduld. Geef complimenten en beloon het kind ook.
    – Bied structuur en regelmaat. Kondig wijzigingen duidelijk van te voren aan.
    – Visualiseer de oefening die het kind moet doen. Werk dus volgens het model ‘praatje, plaatje, daadje’.
    – Laat het kind herhalen wat de trainer heeft gezegd.
    – Bied het kind de mogelijkheid aan om een time- out te nemen op het moment dat het kind daar behoefte aan heeft.

    Agressie/ ruzie maken/ conflicten / ODD

    Wat is het?
    We krijgen op en rond het veld allemaal wel eens te maken met agressie. Soms kun je het gedrag van een ander op dat moment zelfs wel begrijpen. Er zijn ook situaties waarbij het opstandige en agressieve gedrag uit het niets lijkt te komen. Het kan zijn dat deze kinderen lijden aan een agressieve gedragsstoornis. We spreken pas van een agressieve gedragsstoornis als het gaat om ernstige negatieve gedraging die vaak voorkomen.
    Hoe herken je het op het veld?
    Een kind wat met deze problemen te maken heeft herken je uiteraard aan driftig gedrag. Het kind zal vaak met anderen in discussie gaan en anderen de schuld geven. Veel kinderen zullen wel eens een driftbui hebben, maar als dit wel erg vaak het geval is kan er meer aan de hand zijn.
    Tips voor de trainer!
    – Reageer meteen op agressief gedrag.
    – Laat het kind eerst afkoelen voordat je ermee in gesprek gaat.
    – Vertel wat je gezien hebt, en vraag aan het kind wat er gebeurt is.
    – Maak afspraken met ouders over hoe je het kind het beste aan kunt pakken.
    – Stel grenzen en wees consequent!.

    Autisme

    Wat is het?
    Autisme komt in heel veel soorten en maten maar over het algemeen uit het zich vooral door beperkingen in de sociale interactie. Kinderen vinden het moeilijk om contact te maken met de wereld om zich heen en ze zullen zich, in onze ogen, dan ook vaak apart gedragen. Dit gedrag kan zich uiten in het maken van weinig oogcontact, veel praten over 1 onderwerp en erg in zichzelf gekeerd zijn.

    Hoe herken je het op het veld?
    Op het eerste gezicht zal je een kind met autisme niet altijd herkennen. Een kind met een vorm van autisme zal vaak in zichzelf gekeerd zijn en ze vinden het moeilijk om oogcontact te maken. Ze hebben behoefte aan structuur en ze hebben moeite met veranderingen. Ook beleven kinderen met autisme minder plezier met anderen. Een teamsport zoals voetbal is dus een hele uitdaging!  Er zijn heel veel verschillende vormen van autisme dus ieder kind gedraagt zich natuurlijk anders…

    Tips voor de trainer!
    – Kondig veranderingen aan.
    – Bied structuur op en om het veld.
    – Motiveer het kind steeds opnieuw. Complimenten helpen!
    – Visualiseer wat het kind moet doen. Werk dus volgens het model: praatje, plaatje, daadje.
    – Geef het kind de ruimte om een time-out te nemen als het voelt dat het dat nodig heeft.

    Dromerigheid/ ADD

    Wat is het?

    ADD is een vorm van ADHD. De ‘h’ van hyperactief staat niet in de afkorting. Kinderen met ADD zijn niet druk, ze lijken juist vaak erg dromerig. In hun hoofd voelen ze zich vaak wel druk, maar dat zien anderen niet. Kinderen die dromerig zijn, of zelfs ADD hebben, vinden het lastig om hun aandacht te richten, om hoofd- en bijzaken te onderscheiden en om te plannen en te organiseren.

    Hoe herken je het op het veld?
    Je hebt altijd wel een kind in je team dat nooit goed op lijkt te letten. Dit is lastig voor het kind, maar zeker ook voor de trainer. Kinderen die vaak dromen of ADD hebben reageren vaak traag op vragen. Ook vertonen ze passief gedrag en lijken ze nauwelijks betrokken bij het groepsgebeuren. Ook spreken ze vaak langzaam en zijn ze motorisch traag. Het lijkt vaak of deze kinderen niet luisteren en dat is voor een trainer lastig.

    Tips voor de trainer!

    – Geef korte opdrachten.
    – Geef één opdracht tegelijk.
    – Geef van te voren aan dat je nu een oefening uit gaat leggen, zo weet het kind dat het op moet letten.
    – Geef het kind extra aandacht als het nodig is.
    – Geef het kind een taak tijdens bijvoorbeeld een spel. Zo kan het zich daarop focussen.
    – Betrek het kind bij de groep.

    Moeilijke groep/ groepsdruk / pestgedrag

    Wat is het?
    Iedereen heeft wel een beeld bij een moeilijke groep/groepsdruk. Vaak wordt er pestgedrag vertoond en dat maakt heel veel kinderen onzeker. Het plezier in de sport wordt al heel snel minder en dat is juist wat je als trainer niet wilt! Het is dan ook van belang dat je er met z’n allen aan werkt om de dynamiek in de groep te veranderen.

    Hoe herken je het op het veld?
    Een team dat lastig gedrag vertoond is voor niemand leuk. Er kunnen heel veel verschillende oorzaken zijn van het negatieve gedrag van een groep. Het kan komen door individuele acties maar ook door onvoldoende gezagspositie van de trainer. Kinderen lijden vaak onder dit soort situaties en het is dan ook erg belangrijk om hier wat aan te doen zodat het plezier voor de sport niet verdwijnt!

    Tips voor de trainer!
    – Confronteer de groep met hun gedrag en wijs ze op de gevolgen.
    – Zorg ervoor dat je de oorzaak van het negatieve gedrag achterhaald. Is het één persoon of zijn er andere oorzaken.
    – Zorg ervoor dat de kinderen plezier houden in de sport! Dat is het allerbelangrijkst!